Van wegkijken bij pesten wordt niemand weerbaar

“Kinderen zijn wrede monsters” stond laatst boven de gastcolumn van historicus Geerten Waling  in de Volkskrant (22 februari 2015) (1). Deze uitspraak vond meteen bijval, in de brievenrubriek (“je moet er gewoon hard op slaan”) en zelfs op de site van J/M voor ouders, waar een jeugdcoach de moeder van een gepeste zoon uitlegt dat deze toch maar moet leren omgaan met `al die gemene klootzakken in de wereld.’ (2)

Hoe begrijpelijk deze reactie van mensen  die jarenlang gepest zijn of het van dichtbij hebben meegemaakt ook is, toch is het een mythe dat kinderen van nature wreed zouden zijn. Kinderen zijn sociale wezens die alleen overleven via sociaal leren, via empathie dus. De omgeving bepaalt vervolgens in welke mate empathie mogelijk is: in een oorlogssituatie moet je overleven en je gevoelens kunnen afsluiten, in een veilige omgeving kun je al je eigenschappen laten opbloeien. Wreedheid is dan ook geen kenmerk van kinderen, maar –een enkele psychopaat daargelaten- vooral van groepen. Denk hierbij aan pesten op het werk, pesten in het leger, pesten in bejaardentehuizen, Arthur Gotlieb die kapotgemaakt werd bij de Nationale Zorgautoriteit. Het gaat hier niet om wreedheid van kinderen, maar macht en misbruik in groepsverband: problemen van identificatie in en tussen groepen en het ontbreken van positief leiderschap. Denk in dit verband maar Onze Grote Roerganger premier Rutte die onlangs in een interview met Metro zei dat discriminatie “vooral het probleem van Mohammed zelf” is.(3) Falende leiders hebben er alle belang bij om te zeggen dat pesten en uitsluiting er nu eenmaal bij horen, dat het een probleem van de slachtoffers is. Dat leidt de focus van hen af, naar het slachtoffer. Het is een breed gedeelde opvatting, zowel in de klas als in de samenleving.

Pesten is niet natuurlijk 

Er zijn vele mythes over pesten en deze mythes richten enorme schade aan. Ze zorgen ervoor dat het pesten gelegitimeerd wordt en mensen wegkijken: tja, het hoort er nu eenmaal bij. Pesten zelf richt enorme schade aan waarbij alleen zelfmoordgevallen de krant halen, maar vele anderen levenslang met psychische en fysieke gevolgen leven. Bovendien is pesten niet alleen schadelijk voor de slachtoffers, maar voor alle betrokkenen. Voor de daders, die in hun latere leven een hogere kans op criminaliteit lopen; voor de hele klas door gevoelens van onveiligheid en verminderde schoolprestaties én voor het team van leraren door werkstress en hoger ziekteverzuim. In bedrijven en instellingen leidt pesten tot ziekteverzuim, fouten en verminderde productiviteit. Reden genoeg om wél in te grijpen, zou je zeggen. Maar ingrijpen is lastig en vereist niet alleen inzicht in de situatie, maar ook meesterschap daarover. Iets wat je niét op de pabo leert.

Juist het onderwijs is een uiterst onnatuurlijke sociale situatie: het is relatief nieuw dat wij kinderen in een groep bij elkaar zetten op basis van leeftijd. Je moet je eens indenken dat je dat als volwassene zou gebeuren. De horror. Toch denken veel mensen dat het “natuurlijk” is dat kinderen aan elkaar worden overgelaten, terwijl in verticale groepen pesten minder vaak voorkomt en de ouderen zowel de positieve waarden en kennis van het groepsproces door geven als ingrijpen als het uit de hand loopt. Testen hoort erbij, sociaal leren ook en ingrijpen dus ook.

“Discriminatie is het probleem van Mohammed”

Maar ingrijpen vergt verantwoordelijkheidsgevoel, inzicht in de eigen rol, en die ontbreekt maar al te vaak, bij Rutte, in bedrijven en bij de school. Kinderen en hun ouders lopen tegen een muur van weerstand en onbegrip: het kind zal zelf wel niet weerbaar genoeg zijn en moet nodig naar een weerbaarheidstraining. Uit onderzoek is al lang bekend dat dit onzin is, en zelfs contraproductief werkt. Het slachtoffer wordt gesterkt in zijn gevoel dat het aan hém ligt, de klas en de leraren ook. De pestende groep staat vervolgens helemaal niet open voor wat het slachtoffer op die training leert. Pesten komt immers voort uit spanningen in die groep, en die spanningen zoeken een uitweg. Als het slachtoffer in opstand komt zullen die spanningen alleen maar toenemen. En die opstand wordt ook gezien als “bewijs” dat het pesten gerechtvaardigd is. Immers: Mohammed, die zich op aanraden van Rutte aan het invechten is, is altijd zo agressief? Geen wonder dat hij uitgesloten wordt, hij maakt zichzelf onmogelijk. Ouders grijpen niet in, bang als ze zijn dat het pesten anders op hún kind overslaat. Of ze zijn het eens met de gedeelde opvatting dat dit kind hun empathie niet verdient. En dus kan het gebeuren dat een jochie van zes maar één vriendje op zijn partijtje krijgt en de ouders van de andere vijf genodigden niet eens de moeite nemen om af te zeggen.

Als je eigen kind maar weerbaar is

Want wat is weerbaarheid eigenlijk?  In oorlogstijd betekent dit dat je je gevoelens zoveel mogelijk uitschakelt, dat je overleeft. In vredestijd juist dat je vertrouwen hebt in jezelf en de ander en dat dit vertrouwen ook een stootje kan hebben. Deze weerbaarheid doe je op via positieve ervaringen met anderen en via veiligheid in de groep. Maar hoe krijg je vertrouwen in jezelf en de ander, als je juist elke dag gepest wordt? Sociale afwijzing is zeer pijnlijk en leidt tot verminderd zelfvertrouwen, wat ook vervolgens zichtbaar is. Langdurig gepeste kinderen en mensen stralen dat vervolgens ook uit, wat hen kwetsbaar maakt voor nieuwe pesterijen. De nadruk op weerbaarheid zorgt er vervolgens voor dat hen dat wordt verweten: ze zijn niet weerbaar genoeg, geen wonder dat ze worden gepest. Zo wordt het gevolg van pesten verward met de oorzaak ervan: problemen in de groep en gebrek aan positief leiderschap. De klas blijkt niet in vredestijd, maar in oorlogstijd te verkeren. Dat is geen natuurwet, maar het gevolg van wegkijkende volwassenen. De leerkracht uit onmacht of vanuit de gedachte dat het slachtoffer tekort schiet, de andere ouders vanuit angst dat het pesten anders hún kind treft (zodat ze hun kind liever niet met het slachtoffer laten spelen, want pesten is besmettelijk) of vanuit de superieure gedachte dat hún kind tenminste wel weerbaar is.

Mythes over pesten houden pesten in stand, omdat de verantwoordelijke volwassenen niet ingrijpen en zelfs professionals zich zuchtend neerleggen bij de situatie. Fatalistisch denken dat pesten en uitsluiting er nu eenmaal bij horen en dat we daarmee maar moeten leren omgaan dient alleen degenen die niét gepest worden, omdat ze daarmee kunnen blijven geloven in zichzelf als winnaar in die strijd. Ze worden zelf zonder steun immers niet gepest? Dan hebben de slachtoffers het aan zichzelf te danken. Maar je wordt niet weerbaar van pesten, nu niet en straks niet. Wie wegkijkt steunt de pestkoppen.

 

(Dit blog verscheen oorspronkelijk op 30 maart 2015)

(1) http://www.volkskrant.nl/dossier-gastcolumn/kinderen-zijn-wrede-monsters~a3870699/?akamaiType=FREE

(2) http://www.jmouders.nl/opvoeden/puberteit/pubergedrag/vraag/brugklasser-wordt-gepest

(3) http://www.metronieuws.nl/binnenland/2015/03/liever-een-dode-terrorist-dan-een-dode-onschuldige